“Je ziet licht niet, maar het bepaalt alles”
Waarom licht veel meer is dan een lamp aan het plafond – en hoe je het ontwerp van een ruimte ermee maakt of breekt
“Licht kan mensen verwonderen. Het raakt je, elke keer weer. En toch wordt het zo vaak over het hoofd gezien.”
— Hugo Hendrickx, lichtontwerper bij Buro Lichtontwerpers (BLO) en docent
Licht. Het is overal — maar we zien het pas echt als het op iets valt. En juist dat maakt het zo magisch én zo complex.
In het interieurontwerp is licht misschien wel het meest onderschatte element. Vaak wordt het ergens aan het eind van een project nog ‘even geregeld’. Een paar spots, een hanglamp, klaar.
Maar dat is precies het probleem, vertelt lichtontwerper Hugo Hendrickx: “Licht is geen bijzaak. Het is een essentieel onderdeel van een ontwerp. Het bepaalt hoe je een ruimte ervaart — hoe het voelt, hoe je je erin beweegt, en zelfs hoe gezond je je voelt.”
De magie van licht is ontastbaar — en dat maakt het lastig
Het ontwerpproces begint vaak met vorm, functie en materiaal. Logisch. Dat zijn tastbare elementen. Maar licht? Dat zie je pas als het er ís. “In wezen zie je licht niet,” zegt Hendrickx. “Je ziet pas iets als het licht op een oppervlak valt. En juist dat maakt het voor veel ontwerpers — en zeker studenten — lastig om mee te werken.”
Toch is het effect van licht overal zichtbaar. In theater, in fotografie, op filmsets. “Daar gebruiken we licht al decennia om sfeer, focus en emotie over te brengen. Waarom zou dat in interieurs anders zijn?”

De ABC-methode: drie lagen licht
Een goed lichtplan begint bij de basis. Hendrickx werkt daarbij met de ABC-methode: basislicht, accent- of karweilicht, en sfeerlicht. Die drie lagen samen vormen de ruggengraat van een goed lichtontwerp.
“Als je alleen basislicht gebruikt, gebeurt er weinig. Je creëert geen diepte, geen focus, geen spanning. Door met lagen, richtingen en verdelingen te werken, breng je dynamiek in een ruimte. Dat doet iets met mensen.”
En dat iets is niet altijd eenvoudig te benoemen — maar je vóélt het wel.
“Kun je er ook nog even een lichtplan bij maken?”
Die ene vraag klinkt Hendrickx bekend in de oren. En hij is niet de enige. “Die vraag — ‘Kun je er ook nog even een lichtplan bij maken?’ — klinkt luchtig, maar het illustreert precies hoe licht vaak wordt benaderd: als iets dat je er nog even bij doet. Maar dat is echt een denkfout.”
Lichtontwerp is te vergelijken met materialisatie. Een ander materiaal kan een heel ontwerp veranderen — hetzelfde geldt voor licht. “Als je daar iets ‘zomaar’ in doet, kun je je hele ontwerp onderuit halen”, aldus Hendrickx.



Slimmer licht = beter leven?
Naast beleving speelt ook technologie een steeds grotere rol in lichtontwerp. In kantoren zie je bijvoorbeeld steeds vaker daglichtsimulaties en smart lighting-systemen. “We willen binnen steeds meer de connectie voelen met buiten. Met het ritme van de natuur, met daglicht. En dat proberen we te simuleren, zeker op plekken waar geen natuurlijk licht is.”
Een lichtplafond dat aanvoelt als een dakraam. Verlichting die overdag helderder is dan in de avond. Het zijn geen gimmicks, zegt Hendrickx, maar oplossingen met bewezen voordelen. “Ons biologische ritme reageert op licht. Daar kun je heel bewust op inspelen. En als je het slim aanstuurt, kun je er ook nog eens energie mee besparen.”




LED is niet per se duurzaam
Bij duurzaamheid denken we al snel: LED = goed. Maar zo simpel is het niet.
“Er is heel veel slechte LED-verlichting op de markt gekomen,” vertelt Hendrickx. “Goedkoop geproduceerd, snel stuk. Dan ben je dus niet duurzaam bezig, ook al staat er LED op.”
Gelukkig ontstaat er langzaam meer aandacht voor kwaliteit, levensduur en vervangbaarheid. Maar het blijft opletten. “Een duurzaam lichtontwerp vraagt óók om expertise. Alleen overstappen op LED is niet genoeg.”
De trend: minder licht, meer kennis
Opvallend vindt Hendrickx dat er steeds meer aandacht komt voor lichtontwerp als specialisme. Niet alleen in interieurs, maar ook in de buitenruimte. Denk aan de ‘dark sky’-beweging: verlichting die de sterrenhemel zichtbaar houdt.
“In plaats van overal maar licht op te gooien, zoeken ontwerpers naar balans. Dat vraagt om vakmanschap — en dat is eigenlijk heel hoopgevend.”

De gouden tip van Hugo
“Zorg voor een eigen visie in je ontwerp, en haal de expertise in huis.”
Dat is volgens Hendrickx dé gouden tip voor elke interieurontwerper die met licht aan de slag gaat.
“Weet wat je wilt overbrengen in je ontwerp — en laat je ondersteunen door iemand die weet hoe je dat met licht voor elkaar krijgt.”
Hugo Hendrickx is senior Lighting Designer bij Buro Lichtontwerpers en docent Lichtontwerp bij de opleidingen Interior Design en Interior Brand Identity bij Saxion.